MLLWR Menu ban
The Military Law and the Law of War Review
PUBLISHED UNDER THE AUSPICES OF THE INTERNATIONAL SOCIETY FOR MILITARY LAW AND THE LAW OF WAR

 
MLLWR Menu haut
Home About Us Editorial Board Submissions Archives Last issue

Review 2006 - Volume 45

Arne Willy DAHL & Magnus SANDBU

RESUME - LE SEUIL D’UN CONFLIT ARME

Le droit international humanitaire s’applique généralement aux situations de conflit armé. Or jusqu’à présent il n’existe aucune définition universellement admise de ce qu’est un conflit armé. Une telle définition s’impose tout particulièrement en ce qui concerne les conflits armés qui ne sont pas à caractère international. Le second Protocole Additionnel aux Conventions de 1977 de Genève et le Statut de Rome de la Cour Pénale Internationale de 1998fournissent une définition négative selon laquelle les ” situations de troubles ou tensions internes telles que les émeutes, les actes de violence sporadiques ou isolés et les actes de nature similaire ” ne sont pas des conflits armés.
Selon les auteurs de l’article, les “conflits armés” se caractérisent essentiellement par le fait que les Etats revendiquent pour eux-mêmes le droit de recourir à la force armée dans les cas qui ne sont pas prévus par les normes des droits de l’homme en temps de paix. L’intensité d’un conflit armé ne peut constituer le facteur décisif en soi, pas davantage que “l’organisation” en groupes ou en forces d’individus participants à un conflit armé.
Lorsque la situation se complique sérieusement, les gouvernements tendent à abandonner une “doctrine policière” consistant à arrêter des criminels suspectés, utiliser un minimum de violence et respecter la vie du criminel au même titre que tout autre être humain. Les gouvernements vont lui substituer une “doctrine militaire” – dépister et attaquer les combattants ennemis en tant que groupe, recourir à un maximum de violence dans des confrontations armées afin d’écraser l’adversaire et accepter les pertes civiles à titre de “dommages collatéraux” dans les limites de la proportionnalité. [les termes “doctrine policière” et “ doctrine militaire” sont des auteurs. Toute une série de doctrines concurrentes ou successives se retrouve dans le domaine militaire. Dans le présent article par “ doctrine militaire” on entend un mode d’opération standardisé dans les affrontements armés en usage dans la plupart des forces armées. A la connaissance des auteurs le terme”doctrine” n’est pas utilisé par la police.] En recourant à des moyens militaires pour réprimer une révolte, le gouvernement doit reconnaître explicitement ou implicitement qu’il n’est pas en mesure de protéger le droit à la vie selon les normes en vigueur en temps de paix et que ses actes doivent être jugés conformément au Droit des Conflits Armés.
Selon ce même raisonnement, le seuil d’une situation de conflit armé est franchi dans des relations internationales lorsqu’un état ou une force armée multinationale renonce à un recours minimum à la force, tel que l’imposent les normes des droits de l’homme en temps de paix, et se met à tirer sans avertissement ou lance une offensive pour se prémunir contre le risque d’une attaque future, que ces mouvements soient reconnus ou non comme défense légitime selon le Jus ad Bellum.

SAMENVATTING - DE DREMPEL VOOR EEN GEWAPEND CONFLICT

Het internationaal humanitair recht is doorgaans van toepassing op gewapende conflicten. Er bestaat echter geen algemeen aanvaarde definitie voor de drempel voor een gewapend conflict. Dit is vooral een moeilijk probleem met betrekking tot nietinternationale gewapende conflicten. Een negatieve definitie is terug te vinden in het Tweede Aanvullend Protocol bij de Verdragen van Genève van 1977 en in het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof van 1998, waarin gesteld wordt dat ”interne onlusten en spanningen zoals oproer, geïsoleerde en sporadische gewelddadigheden of andere handelingen van vergelijkbare aard” geen gewapende conflicten zijn.
Volgens de auteurs is een hoofdkenmerk van een “gewapend conflict” het feit dat een Staat voor zichzelf het recht opeist om gewapend geweld te gebruiken in gevallen die niet voorzien zijn in de normen voor mensenrechten in vredestijd. De intensiteit van een gewapende strijd kan op zichzelf geen beslissende factor zijn, noch kan het doorslaggevend zijn of individuen die aan een gewapende strijd deelnemen, ‘georganiseerd’ zijn in strijdkrachten of groepen.
Wanneer de problemen moeilijk genoeg worden, geven regeringen vaak het gebruik van een “politiedoctrine” op die bestaat uit de aanhouding van verdachte misdadigers, het gebruik van een minimum aan geweld en respect voor het leven van zowel misdadigers als andere mensen. In plaats daarvan neemt de regering haar toevlucht tot een “militaire doctrine” – opsporen en aanvallen van vijandelijke strijders als groep, gebruik maken van een maximum aan geweld in gewapende confrontaties om de tegenstander te overweldigen en het verlies van burgers aanvaarden als “collaterale schade” binnen de grenzen van de proportionaliteit. [De termen “politiedoctrine” en “militaire doctrine” zijn door de auteurs bedacht. In militair verband kunnen er een aantal strijdige of opeenvolgende doctrines aangetroffen worden. In dit artikel verwijst “militaire doctrine” naar een standaardwijze van optreden in gewapende confrontaties die gebruikelijk is bij de meeste strijdkrachten. Bij de politie wordt, voor zover de auteurs bekend is, de term ”doctrine” niet gebruikt.] Door haar toevlucht te nemen tot militaire middelen om een opstand te onderdrukken, moet de regering expliciet of impliciet toegeven dat ze er niet toe in staat is het recht op leven te beschermen volgens de normen in vredestijd en dat haar daden beoordeeld moeten worden volgens het recht van de gewapende conflicten.
Volgens dezelfde redenering wordt de drempel voor een gewapend conflict in internatonale betrekkingen overschreden wanneer een staat of een multinationale krijgsmacht het gebruik van een minimum aan geweld opgeeft, dat opgelegd wordt door de normen voor mensenrechten in vredestijd, en schiet zonder waarschuwing of in de tegenaanval gaat om toekomstige aanvallen te verhinderen, ongeacht of dit volgens het Jus ad Bellum geoorloofd is als wettige verdediging of niet.

SUMMARY - THE THRESHOLD OF ARMED CONFLICT

International Humanitarian Law applies generally in armed conflict. There is, however, no universally accepted definition of the threshold of armed conflict. This question is particularly difficult with regard to non-international armed conflict. A negative definition can be found in the 1977 Second Additional Protocol to the Geneva Conventions and in the 1998 Rome Statute for the international Criminal Court, where it is stated that ”internal disturbances and tensions, such as riots, isolated and sporadic acts of violence and other acts of a similar nature” are not armed conflicts.
In the view of the authors, a core feature of “armed conflict” is that a State claims for itself the right to use armed force in cases not covered by peacetime Human Rights standards. The intensity of an armed struggle cannot be the decisive factor in itself, neither can it be decisive whether individuals participating in armed struggle are ‘organized’ in forces or groups.
When problems become difficult enough, governments tend to depart from employing a “police doctrine” of apprehension of suspected criminals, minimum use of force and respect for the life of the criminal and other human beings alike. Instead, the government resorts to a “military doctrine” – searching up and attacking enemy fighters as a group, using maximum force in armed encounters in order to overwhelm the adversary and accepting losses among civilians as “collateral damage” within the limits of proportionality. [The terms “police doctrine” and “military doctrine”, are coined by the authors. In the military context, a number of competing or successive doctrines can be found. In this article, “military doctrine” refers to a standard mode of operation in armed confrontation, common to most military forces. Within the police, the term “doctrine” is not used, to the knowledge of the authors.]. By resorting to military means in order to quell an insurrection, the government explicitly or implicitly has to admit that it is not able to protect the right to life under peacetime standards, and that its actions must be judged according to the Law of Armed Conflict.
Under the same reasoning, the threshold of armed conflict is crossed in international relations, when a state or a multi-national force abandons the minimum use of force approach dictated by peacetime Human Rights standards, shooting without warning or counterattacking in order to neutralize the potential for future threats, no matter whether this would be lawful or not as self-defence under the Jus ad Bellum.

ZUSAMMENFASSUNG - DIE SCHWELLE FÜR EINEN BEWAFFNETEN KONFLIKT

Das internationale Völkerrecht ist üblicherweise anwendbar auf bewaffnete Konflikte. Es besteht aber keine allgemein anerkannte Definition für die Schwelle eines bewaffneten Konflikts. Dieses Problem ist insbesondere schwierig, wenn es sich um nicht-internationale bewaffnete Konflikte handelt. Eine negative Definition findet sich im zweiten Zusatzprotokoll zu den Genfer Konventionen von 1977 und im Römischen Statut des Internationalen Gerichthofs von 1998, in denen angegeben wird, dass „inländische Unruhen und Spannungen, als da sind Aufruhr, isolierte und sporadische Gewalttätigkeiten oder andere gleichartige Handlungen“, nicht als bewaffnete Konflikte angesehen werden.
Nach Auffassung des Autors ist ein Grundzug eines „bewaffneten Konflikts“ die Tatsache, dass ein Staat das Recht für sich selbst einfordert um bewaffnete Gewalt anzuwenden in Fälle, die nicht in den Normen für die Menschenrechten in Friedenszeit vorgesehen sind. Die Intensität eines bewaffneten Kampfes kann an sich kein entscheidendes Faktor sein, weder noch kann sie Aufschluss darüber geben ob Einzelpersonen, die an einem bewaffneten Kampf teilnehmen, in Streitkräfte oder Gruppen „organisiert“ sind.
Wenn die Probleme schwer genug werden, neigen die Regierungen zur Anwendung einer „Polizeidoktrin“, die die Festnahme eines mutmaßlichen Verbrechers, die Anwendung von einem Minimum an Gewalt und den Respekt für das Leben, sowohl der Verbrecher als der anderen Menschen, umfasst. Stattdessen greift die Regierung zu einer Militärdoktrin – ausfindig machen und angreifen von feindlichen Streitkräften als Gruppe, anwenden von einem Maximum an Gewalt in bewaffneten Konflikten um den Gegner zu überwältigen und den Verlust von Zivilpersonen als „Nebenschäden“ in den Bereich von der Verhältnismäßigkeit akzeptieren. [Die Ausdrücke „Polizeidoktrin“ und „Militärdoktrin“ stammen von den Autoren. In militärischem Rahmen gibt es etliche gegensätzliche oder aufeinanderfolgende Doktrinen. In diesem Artikel verweist die ”Militärdoktrin” auf einem Standardverfahren beim Auftreten in bewaffneten Konflikten, das den meisten Streitkräften zu Eigen ist. Der Ausdruck ”Doktrin” ist, nach dem Wissen des Autors, bei der Polizei nicht gebräuchlich.] Wenn die Regierung ihre Zuflucht nimmt zu militärischen Mitteln um einen Aufruhr zu unterdrücken, muss sie explizit oder implizit zugeben, dass sie nicht in der Lage ist das Recht auf Leben nach den Normen in Friedenszeit zu schützen und dass ihre Handlungen nach das Kriegsvölkerrecht beurteilt werden müssen.
Im gleichen Gedankengang wird die Schwelle eines bewaffneten Konflikts in den internationalen Beziehungen überschritten, wenn ein Staat oder multinationale Streitkräfte die Anwendung von einem Minimum an Gewalt aufgibt, die durch den Normen für die Menschenrechten in Friedenszeit vorgeschrieben wird, schießt ohne Warnung oder zum Gegenangriff übergeht um mögliche zukünftige Angriffe zu neutralisieren, ungeachtet ob dies nach den Jus ad Bellum als gesetzliche Selbstverteidigung oder nicht gestattet wird.

RESUMEN - EL UMBRAL DE UN CONFLICTO ARMADO

El derecho internacional humanitario se aplica generalmente en caso de un conflicto armado. Sin embargo todavía no existe ninguna definición generalmente aceptada de lo que es un conflicto armado. Se hace más notable la necesidad de definir esta noción para todo lo referente a los conflictos armadas que no son de índole internacional. En el segundo protocolo adicional a los Convenios de Ginebra de 1977 y en Estatuto de Roma de la Corte Penal Internacional de 1998, si se puede encontrar una definición negativa según la cual no son conflictos armados las ”situaciones de disturbios o tensiones internos, tales como motines, actos aislados y esporádicos de violencia u otros actos de carácter similar”.
Según los autores del artículo la característica esencial de “los conflictos armados” es que los Estados reivindican para su provecho el derecho de emplear la fuerza en casos que no están previstos por los instrumentos de derechos humanos en tiempo de paz. La intensidad de un conflicto armado no puede constituir un factor decisivo en sí mismo, ni tampoco “la organización” en grupos o en fuerzas de individuos que participan en un conflicto.
Cuando los problemas se vuelven más complejos, los gobiernos tienden a abandonar una “doctrina policial” que radica en detener a los criminales sospechosos, recurrir a un mínimo de violencia y respetar la vida del criminal y de los otros seres humanos, substituyéndola por una “doctrina militar” que consiste en localizar y atacar a los combatientes enemigos como grupo, emplear un máximo de violencia en los enfrentamientos armados con el objeto de aplastar a los adversarios y aceptar las pérdidas civiles a titulo de “daños colaterales” dentro de los límites de la proporcionalidad. [Los términos de “doctrina policial” y “ doctrina militar” proceden de los autores del artículo. Las doctrinas concurrentes y succesivas abundan en el dominio militar. En el presente artículo por “ doctrina militar” se entiende el conjunto de procedimientos operativos estandardizados que se aplican por la mayor parte de los ejércitos en las confrontaciones armadas. Por lo que sepan los autores la policía no utiliza el término de”doctrina”.] Por lo tanto el gobierno que emplea a los medios militares para reprimir una rebellión, reconoce explicitamente o implicitamente su incapacidad para proteger el derecho a la vida segun las normas en vigor en tiempos de paz y sus acciones éstan sometidas al derecho de los conflictos armados.
Siguiendo este razonamiento, se sobrepasa el umbral de un conflicto armado cuando un estado o una fuerza armada multinacional renuncia a un recurso minimo a la fuerza, tal como previsto en las normas de los derechos humanos en tiempo de paz, empezando a disparar sin aviso previo o lanzando una ofensiva para premunirse contra el riesgo de una ataque futura, que estos movimientos sean o no reconocidos como legítima defensa segun el Jus ad Bellum.

RIASSUNTO - L’INIZIO DI UN CONFLITTO ARMATO

Il diritto internazionale umanitario trova applicazione, in via generale, nel corso di conflitti armati. Non vi è, peraltro, una definizione universalmente accettata riguardante l’inizio di tale tipologia di conflitti. La questione in parola appare ancora più difficile in relazione ai conflitti interni. Una definizione in negativo si ritrova nel II Protocollo addizionale alle Convenzioni di Ginevra del 1977 e nello Statuto della Corte penale internazionale del 1998, laddove viene precisato come “disordini e tensioni interne, come rivolte, isolati o sporadici atti di violenza o altri atti di natura simile” non assurgono al livello di un conflitto armato.
Nell’opinione degli autori, un conflitto armato ha inizio allorquando lo stato reclama per sé il diritto di utilizzare la forza in casi non coperti dalle norme sui diritti dell’uomo utilizzabili in tempo di pace. L’intensità di uno scontro armato non può assurgere di per sé ad elemento decisivo, né può essere decisiva la circostanza per cui gli individui che vi prendono parte siano organizzati in forze o gruppi.
Allorquando le tensioni in parola raggiungono una certa intensità, i governi tendono a non utilizzare le dottrine operative di polizia (“police doctrine”) per catturare gli individui sospetti, ovvero a non considerare le disposizioni in vigore sull’uso minimo della forza e sul rispetto per la vita umana, compresa quella degli indiziati. All’opposto, in simili circostanze, i governi impiegano procedure propriamente militari (“military doctrine”), mediante l’individuazione e l’ingaggio di gruppi ostili, effettuato usando il massimo della forza disponibile negli scontri, al fine di sopraffare l’avversario e accettando perdite tra i civili come “danni collaterali”, secondo un criterio di proporzionalità [I termini “police doctrine” e “military doctrine” sono stati coniati dall’autore. In un contesto militare, si possono fare riferimento ad un certo numero di dottrine operative. In questo articolo “military doctrine” si riferisce ad un modello operativo standard di confronto armato, comune alla maggioranza delle forze armate. Il termine “police doctrine”, per quanto ne sappia l’autore, non sembra utilizzato dalle forze di polizia]. Ricorrendo a mezzi propriamente militari per sedare un’insurrezione, il governo implicitamente o esplicitamente dovrà ammettere di non essere in grado di proteggere la vita umana utilizzando gli standard in vigore in tempo di pace, dichiarando parimenti che la legittimità delle azioni poste in essere dovrà valutarsi con riguardo al diritto dei conflitti armati.
Seguendo lo stesso ragionamento, nelle relazioni internazionali, l’inizio di un conflitto armato è segnato dall’abbandono, da parte di uno stato o di una forza multi – nazionale, dell’uso minimo della forza, come dettato dagli standard sui diritti dell’uomo. Ciò accade qualora si apra il fuoco senza preventivo avvertimento o si contrattacchi al fine di neutralizzare potenziali prossime minacce, senza alcun riferimento al fatto che le azioni poste in essere siano qualificabili o meno come legittima difesa secondo lo jus ad bellum.